Focaccia met burrata, pesto van cavolo nero en gekonfijte citroen
De titel is een hele mond vol, de focaccia-sandwich eigenlijk ook. Het is een sandwich waar je kan van blijven eten tot je buikpijn krijgt en toch niet wilt stoppen. Niet zo gezond maar goed, er zitten gezonde groentjes in de focaccia dus dat compenseert een beetje.
De pesto van groene kool maken we immers niet met zomaar eender welke kool, we maken die met cavolo nero, de Italiaanse tegenhanger van onze boerenkool. Bij ons ook wel beter bekend als palmkool door de vorm.
Deze kool heeft wel een meer uitgesproken smaak en minder een bittertje dan de boerenkool. Het enige probleem is dat je deze kool niet altijd kan vinden. Toen ik laatst mijn eerste bestelling plaatste bij Crisp, zag ik dat zij deze groente wel konden aanbieden. Ik heb niet getwijfeld, meteen het winkelmandje in ook al wist ik nog niet wat ik ermee wou maken. Het is uiteindelijk deze focaccia met burrata, pesto van groene kool en gekonfijte citroen geworden.
Zo begin je eraan:
Start voor dit gerecht met het basisrecept van mijn focaccia.
Twee belangrijke aandachtspunten:
- De toppings mag je weg laten, moet niet.
- Na stap 4, wanneer je je deeg op een bakplaat uitstort, verdeel je het meteen in 2. Voor een mooie ronde focaccia, leg je 1 deel in een ovenschaal van 24cm diameter en vervolg je de rest van de stappen. Zo krijg je een lekkere, dikke focaccia waar je makkelijk een sandwich van kan maken.
Wat heb je voor de rest nog nodig:
- 1 grote burrata
- 4 grote bladeren cavolo nero
- 60 gr pijnboompitten (of walnoten)
- 80 gr pecorino
- 1 teentje look
- Olijfolie
- Peper en zout
- potje gekonfijte citroen.
- Wanneer je alle stappen van het basisrecept voor de focaccia hebt doorlopen en deze ligt af te koelen, kan je aan de slag met de rest. Breng een grote pot met water aan de kook. Snijd de nerven uit de palmkool, snijd de palmkool grof in kleinere stukken en laat 30 seconden blancheren in het kokende water. Haal er meteen uit en leg in ijskoud water. Laat even afkoelen en uitlekken.
- Zet een pan op een middelhoog vuur en doe hierin de pijnboompitten. Doe even geen andere dingen. Pijnboompitten hebben die naam gekregen omdat ze mensen een pijnlijke avond kunnen bezorgen wanneer ze 2 seconden niet opletten en de pitten helemaal zwartgeblakerd uit de pan komen. Laat mooi bruin kleuren en bewaar in een potje.
- Doe in een mixer eerst de olijfolie, dan de cavolo nero, de geraspte pecorino en tenslotte de pijnboompitten en het gepelde teentje look. (Extra tip: wanneer je mixt, doe dan steeds je vloeistof onderaan de pot. Dan ‘pakt’ alles beter en heb je een mooier resultaat.)
- Proef even en kruid eventueel bij met wat peper en zout. Is de pesto nog te dik? Voeg wat olijfolie toe.
- Snijd tenslotte de gekonfijte citroen in kleine blokjes. Tijd om de focaccia te beleggen.
- Halveer de focaccia en maak voorzichtig een snee in het binnenste van de focaccia. Zodat je deze kan openduwen om te beleggen maar de randen aan de zijkant, bovenkant en onderkant intact blijven.
- Start met een laagje pesto onderaan en bovenaan. Leg dan de burrata tussen de focaccia en enkele blokjes gekonfijte citroen. Overdrijf niet met de laatste. We willen niet dat de smaak van wasverzachter de overhand krijgt bij deze sandwich. Smakelijk!
Eventueel kan je de focaccia ook in blokjes snijden en dresseren met de pesto en burrata en als hapje geven. 10 keer eleganter, half de buikpijn en de pret.
Ben jij al ingeschreven op mijn wekelijkse nieuwsbrief vol culinair nieuws?
Schrijf je dan hier in!