Alles over landbouw
Vrijdag zat er bij De Standaard een (voor mij dan toch) zeer interessante bijlage. Na de recente protesten in Brussel omwille van de unfaire prijzen die landbouwers krijgen was het wel eens tijd om een positief beeld op te hangen van deze mensen. Mensen die voor dag en dauw starten aan hun werkdag om ons te voorzien van onze dagelijkse behoeften.
Zonder hen zou u niet kunnen genieten van melk bij de cornflakes, de beste aardbeien, asperges of Belgisch wit-blauw.
Daarom besloot Land- en Tuinbouw een campagne te starten met een hoop bekende mensen om producten van bij ons te stimuleren. Moestuingoeroe Wim Lybaert, groentenchef bij uitstek Seppe Nobels van Graanmarkt 13 en Gert De Mangeleer zijn slechts enkelen.
In datzelfde rijtje ook deze fan van lokaal geproduceerd voedsel. Ze vroegen aan mij om een opiniestuk te schrijven. Over moestuinieren, over lokaal eten, over mezelf.
Ik heb mijn best gedaan om het persoonlijk te houden en te vertellen waar mijn liefde voor moestuinieren vandaan komt. In de hoop daarmee iedereen die lokaal eten produceert een hart onder de riem te steken. Hier de volledige tekst:
“Jaja, dat heeft hem van geen vreemden”
De échte smaak van groenten
Jammer genoeg stierf hij veel te jong en liet hij bonneke, ons en zijn moestuin achter. Hij liet ons tegelijk de rijkste erfenis achter die we maar konden krijgen: de échte smaak van groenten. Een smaak die je in geen enkele supermarkt terug kan vinden. Een smaak waarvoor je terug het veld in moet gaan om ze te vinden.
Daarom doet het haar ook zichtbaar deugd wanneer ze merkt dat wij ‘de jeugd’ de nobele stiel van het moestuinieren in ere proberen te houden. Zelf ben ik niet de enige in de familie die een moestuin heeft. Nonkels, vaders en neven proberen elk op hun eigen manier eigen groenten en fruit te kweken. En nee, dat hebben we van geen vreemden.
We zijn allemaal op zoek naar de smaak van vroeger, van een mooie maar niet vergeten tijd.
We zijn allemaal op zoek naar de smaak van de rode bessen, stekebezen en tomaten die we toen aten. Tot we op een dag in een tomaat gaan bijten en “À la recherche du temps perdu” –gewijs beseffen dat dat de échte smaak van een tomaat is. De smaak zoals we ze hebben leren kennen en die niet kan tippen aan eender welke andere tomaat. En als ik daar op een dag in slaag, dan zal die dag mij deugd doen. Simpelweg omdat ik dan weet dat die tomaat van geen vreemden komt.